De kleuren van de vacht verklaard

Genetica van de kat

De genetica achter de kleuren van de kat

Heeft u zich ooit afgevraagd hoe het mogelijk is, dat de vacht van een kat zoveel verschillende kleuren, stijlen en patronen kan hebben? Om deze vraag te beantwoorden is het nodig om een duik te nemen in de genetica van katten.  

20 genen bepalen de vachtkleur en het patroon

Zoals bij alle levende wezens, is het lichaam van een kat opgebouwd uit cellen. In iedere kern van de cel van het lichaam zitten chromosomen. Iedere chromosoom bestaat uit een heel lang, in elkaar gevlochten en opgerold draad. Dit is het DNA. De structuur van het DNA ziet eruit als een enorm lange wenteltrap (de bekende dubbele helix). Op de treden van deze trap liggen bouwstenen voor de erfelijke eigenschappen. Een aantal treden achter elkaar noemen we een gen. Elk gen beschrijft de code van een kenmerk, die (mede)bepaalt hoe de kat eruit ziet, hoe het lichaam werkt of hoe de kat is. Katten hebben 38 chromosomen (ter vergelijking: mensen hebben er 46). Chromosomen komen altijd in paren, dus een kat heeft 19 paren.
Van de chromosomenparen is de helft afkomstig van de moeder en de helft van de vader.  Het komt er eigenlijk op neer dat elke erfelijke eigenschap twee keer aanwezig is. Datzelfde geldt dus ook voor genen, die ook in paren bestaan en uit twee onderdelen of varianten bestaan. Eén afkomstig van de vader en één van de moeder. Zo’n onderdeel of variant van een gen noemt men een ‘allel’. Oftewel, één erfelijke eigenschap is opgebouwd uit twee allelen. Voor de leesbaarheid gebruiken we voor de rest van het artikel de woorden ‘gen’ (ipv allel) en ‘genenpaar’ (ipv 1 gen wat uit 2 allellen bestaat). 

Illustratie van de cel, kern, chromosoom en DNA

Hybrides

Wilde katten hebben 36 chromosomen en een huiskat 38. Een kruising tussen een wilde en huiskat heeft 37 chromosomen, wat de oorzaak is van de onvruchtbaarheid van de eerste generaties hybride katers.

Dominante en recessieve eigenschappen

De genen van een genenpaar kunnen gelijk zijn of verschillen van elkaar. Dit komt door spontane mutaties. Sommige genen van een genenpaar zijn dominant, terwijl anderen recessief zijn. Een voorbeeld is de oogkleur bij mensen. Het gen voor bruine ogen is dominant ten opzichte van van het gen voor blauwe ogen. Dus iemand met een genenpaar dat bestaat uit een gen voor bruine ogen en een gen voor blauwe ogen, zal bruine ogen hebben, omdat bruin dominant is. Datzelfde geld voor katten. Als een kat twee gelijke genen erft dan noemen we dat een homozygoot. Als een kat een dominant en recessief gen erft noemen we het een heterozygoot. In dit geval zal de eigenschap van een dominante gen tot uiting komen. Zo’n kat noemen we dan een ‘drager’ van het recessieve gen. Een recessieve eigenschap is alleen dan zichtbaar als beide ouders het recessieve gen doorgeven. Dominante genen worden aangeduid met een hoofdletter, terwijl recessieve genen worden aangeduid met een kleine letter.

Er zijn 5 categorieën: kleur, kleuraanpassers, tabby, wit en haarstijl

Een kat bezit rond de 20.000 genen en ongeveer 20 genen zijn verantwoordelijk voor de kleur en patroon van de vacht. Verder beschikt een kat over ‘slechts’ twee type kleurpigmenten: het rood/oranje/geel pigment (phaemelanin) en het zwart/bruine pigment (melanin). Daarnaast zijn alle katten in de basis tabby (gestreept). De mate waarin de kleuren en patronen zichtbaar zijn (of gemaskeerd of onderdrukt worden) hangt af van een aantal specifieke genen. Deze genen worden aangeduid met een letter. Er zijn 5 categorieën:

  • De genen die de kleuren bepalen: Agouti, O, C en E-genen.
  • De genen die de kleur aanpassen: B, D en I-genen + Wideband effect.
  • De genen voor strepen en vlekken: Tabby-genen.
  • De genen voor witte vacht, vlekken of sokjes: W-genen.
  • De genen voor stijl van de haar: haarlengte, krullen, kaalheid, bengaal fuzzy en glitter.

De onderlinge werking van al deze genen bepalen gezamelijk de uiteindelijke kleur, vorm en patroon van de vacht. Deze genen zijn hieronder in detail beschreven. Aan het einde van het artikel is een tabel met een overzicht van alle genen te vinden, een aantal voorbeelden met de complete genetische beschrijving van katten, de links naar de referenties gebruikt voor deze pagina en materiaal om verder te lezen.

Genen die de kleur bepalen: A, O, C en E-genen

A-genen: Agouti of non-Agouti

Het Agouti gen (aangeduid met hoofdletter A) is het natuurlijke wilde gen verantwoordelijk voor het zogenaamde tabby (gestreepte) patroon bij katten. Het Agouti gen is dominant en bepaald hoe iedere individuele haar van kleur voorzien wordt. De vorm van de strepen of spots op de vacht wordt verder nog beïnvloed door de Tabby genen, die verderop beschreven worden. Bij de groei van iedere individuele haar zorgt het Agouti gen voor het schakelen tussen het rode-geel en het zwart-bruin pigment wat leidt tot banen van verschillende kleuren. Het einde van een haar is altijd donker, terwijl het begin licht is. Een mutatie van dit gen zorgt ervoor, dat er niet meer gewisseld wordt naar het rode/gele pigment, waardoor de haar een effen of uniforme kleur krijgt. Dit noemen we non- agouti of “hypermelanistic” en duiden we aan met de kleine letter (a). De bekendste melanistic wilde kat is wellicht de zwarte panter. Non-agouti (a) onderdrukt of maskeert het agouti (A) patroon, maar het patroon is soms nog wel zichtbaar met de juiste lichtinval, zoals te zien is in de foto van een zwarte panter hieronder. Dit noemen we ghost-striping of ghost-markings.

 Illustratie van een agouti haar, waarbij de haar is opgebouwd uit banen van rood-geel pigment (phaemelanin) en zwart-bruin pigment (eumelanin). Bij een non-agouti haar wordt er niet gewisseld naar phaemelanin en wordt de haar uniform van kleur.

Foto van een zwarte panter. Het agouti patroon met vlekken wordt onderdrukt door het non-agouti (melanistic) gen, maar is bij de juiste lichtval nog wel zichtbaar. Dit noemen we ghost-striping of ghost markings.

Non-agouti (a) is recessief en is dus alleen zichtbaar als een kat het non-agouti gen (a) erft van beide ouders. Een A/A of A/a kat (kortweg aangeduid met A/-) is dus tabby. Een a/a kat is effenkleurig. De veelvoorkomende zwarte kat is dus een drager van twee recessieve a-genen. In hoeverre een kitten tabby of effenkleurig wordt hangt dus af van wat de ouders dragen:

  • A/A x A/A  ⇒ 100% A/A  =  100% tabby kittens.
  • A/A x A/a  ⇒ 50% A/A + 50% A/a  =  100% tabby kittens, maar de helft is melanistic ‘drager’.
  • A/a x A/a  ⇒ 25% A/A + 50% A/a + 25% a/a  =  75% tabby (waarvan 2/3 melanistic drager) en 25% melanistic kittens.
  • A/a x a/a  ⇒ 50% A/a + 50% a/a  =  50% tabby (en allemaal melanistic drager) en 50% melanistic kittens.
  • a/a x a/a   ⇒ 100% a/a  =  100% melanistic kittens.

Bengalen kunnen over een bijzondere variant van agouti beschikken afkomstig van de Aziatische tijgerkat (de ALC): Apb – Agouti prionailurus bengalensis. Apb is niet volledig dominant over (a). Een Apb/a bengaal noemen we een charcoal, met de kenmerkende donkerdere tekening dan een A/- bengaal, de donkere streep over de ruggengraat en het masker op het gezicht. Daarnaast vertonen Apb/A en vooral Apb/Apb bengalen vaak ook al een tekening met groter contrast dan A/A bengalen. Vooral bij zilver bengalen is dit een gewenste eigenschap voor fokkers. 

 

Charcoal bruin bengaal

O-genen: Oranje

Het O-gen zorgt voor de oranje-rode kleur van katten en is speciaal om twee redenen. Ten eerste komt het alleen voor bij katten en niet bij andere dieren. Ten tweede is het aanwezig op het X-chromosoom en daarmee is de oranje kleur gelinkt aan het geslacht van de kat. Het O-gen blokkeert de aanmaak van het zwart-bruine pigment (eumalanin), waardoor er alleen maar oranje-rood pigment wordt aangemaakt (phaemalanin). Het oranje (O) is dominant over het recessieve niet-oranje (o).

Poezen zijn XX en hebben twee X-chromosomen en kunnen dus een vacht hebben die volledig oranje-rood (O/O) is, oranje-zwart gevlekt (O/o) – bekend als een tortie of schildpadkat – of een vacht hebben met haren die beide pigmenten hebben (o/o). In het laatste geval bepaald het A-gen dus weer of de kat uniform (zwart-bruin) of tabby van kleur is. Katers zijn XY en hebben maar één X chromosoom. Zij kunnen dus een volledig oranje-rode vacht hebben (Y/O) of een vacht met haren die beide pigmenten hebben (Y/o), waarbij het A-gen weer bepalend is voor tabby of effen. Schildpad of lapjeskatten zijn oranje-zwarte gevlekt waar twee O-chromosomen voor nodig zijn en zijn dus altijd poezen (met uitzondering van XXY katers die een extra chromosoom hebben).

Een andere bijzondere eigenschap van het O-gen is, dat het non-agouti gen (a) onderdrukt wordt door het O-gen (maw het O-gen is epistatisch over non-agouti). Daarom zijn oranje-rode katten nooit uniform van kleur en ook altijd tabby. En bij rood-zwarte schildpad katten kan het zwarte deel wel uniform van kleur zijn, maar behoudt het rode-oranje deel zijn strepen.

C-Genen: Color, Colorpoint en Albino

Het C-gen is bepalend voor het genereren van pigment. Het C-gen is volledig dominant en wanneer het actief is kan de kat een volle kleur krijgen. Een recessieve mutatie (c) kan ervoor zorgen dat het gen volledig inactief is en er geen pigment wordt geproduceerd, wat resulteert in een witte albino kat (met rode of blauwe ogen). Er zijn ook een aantal tussenliggende recessieve mutaties die voor colorpoints zorgen. De cs (siamees) en cb (burmees) mutaties zorgen voor een temperatuurgevoelige pigment-productie. Het resultaat hiervan is dat er meer pigment gevormd kan worden op de koelere delen van het lichaam zoals rug, voeten, gezicht en punt van de staart. Bij de siamees (die cs/cs is) levert dit dus de typische tekening op van een lichte kleur op het lichaam met een donkere snoet, oren, voeten en staart. Omdat deze delen aan de uiteinden (punten) van het lichaam zit noemt men deze katten colorpoint. Colorpoint bengalen worden ‘snow’ genoemd. Cb is minder temperatuurgevoelig dan cs, waardoor cb katten donkerder zijn. De dominantie van dit gen is als volgt: C > cb = cs > c. De benaming van de kleuren is als volgt:

  • C/- = volle kleur.
  • cb/cb = burmees colorpoint. Bij bengalen: snow seal sepia.
  • cb/cs = tonkinees of mink colorpoint. Bij bengalen: snow seal mink.
  • cs/cs of cs/c = siamees colorpoint. Bij bengalen: snow seal lynx.
  • c/c = albino.
E-genen: Extentie of Amber-kleur

Het E-gen beïnvloed de aanmaak van zwart-bruin pigment. Bij katten werd dit voor het eerst gevonden bij de Noorse boskatten. Een recessieve mutatie van dit gen (e) zorgt voor een graduele vervanging van het zwarte pigment door een geel pigment als de kat opgroeit, wat zich uit in een amberkleurige vacht. Een aantal jaren geleden is bij burmezen een vergelijkbare mutatie gevonden van hetzelfde gen. Bij burmezen noemen we de kleur ‘russet’ (aangeduid met ‘er’). Het E-gen is minder belangrijk bij katten en belangrijker bij honden en paarden, waar (e/e) verantwoordelijk is voor de prachtige gouden kleur van de Golden Retriever, de rijke rode kleur van de Ierse Setter en de nobele sorrel/kastanje-kleur die bij paarden te zien is.

Bij bengalen kan dit ook voorkomen. Een “rufous” (roest kleurig) bengaal heeft een warme, rode ondergrond, terwijl bij een “sorrel” het zwart vervaagt naar rood-bruin. Dit fenomeen kwam vaker voor bij bengalen uit eerdere generaties dan tegenwoordig.  Rufousing is iets anders dan tarnish: bij rufous wordt rood pigment in plaats van zwart-bruin pigment aangemaakt. Bij tarnish wordt het rode pigment niet volledig onderdrukt door de zilver-inhibitor (zie hieronder). Bij bruine bengalen kan rufousing een welkome variatie zijn, terwijl dit bij zilver en melanistic bengalen ongewenst is.

Russet kleurige burmees

Genen die de kleur aanpassen: B, D en I-genen + Wideband effect

B-GENEN: ZWART (B), CHOCOLATE (b) EN CINNAMON (b1)

Het B-gen bepaald de intensiteit van het zwarte pigment. Bruin is recessieve eigenschap die het zwart (B) veranderd in een chocolate (b) of cinnamon (b1) kleur. Als je met een microscoop naar een individuele haar zou kijken is bij zwarte katten het pigment rond van kleur, terwijl bij chocolate katten het pigment ovaalvormig is en bij cinnamon rijstkorrel-vormig, waardoor het lichter oogt. B is dominant over b, wat weer dominant is over b1. Zwarte katten zijn dus B/B, B/b of B/b1 (kortweg B/-). Chocolate katten zijn b/b of b/b1 en cinnamon katten zijn b1/b1.

D-GENEN: DILUTION (d) EN DILUTION MODIFIER (Dm)

Het dilution-gen (verdunnings-gen) is een recessieve eigenschap die de normale kleur lichter of valer maakt. Katten die D/D of D/d dragen tonen een volle kleur. Bij katten met d/d worden de kleuren aangepast. Zwart wordt blauw, chocolate wordt lilac, cinnamon wordt fawn en oranje wordt crème. 

Ambersands Mustang zilver bengaal | silver bengal

Zwarte en blauwe haar

Ambersands Mustang zilver bengaal | silver bengal

Chocolate en lilac haar

Ambersands Mustang zilver bengaal | silver bengal

Cinnamon en fawn haar

Als je met een microscoop naar een individuele haar zou kijken, is bij d/d katten het pigment niet uniform verspreid over de haar, maar gebundeld in clusters met weinig tot geen pigment tussen de clusters. Daardoor is een deel van de haar doorzichtig, wat leidt tot de lichtere kleur. Bij een drager van de dilution-modifier (Dm) worden verdunde kleuren warmer. Dm heeft alleen effect op d/d katten en niet op D/D of D/d. Blauw, lilac en fawn katten met Dm krijgen een caramel kleurtoon. Crème krijgt een abrikoos kleurtoon. 

I-genen: zilver en smoke + Wideband effect: shaded, chinchilla

Het I-gen (I van Inhibitor) remt de aanmaak van pigmenten in de haren. Het heeft veel meer effect op het rood-gele pigment (phaemelanin) dan op het zwarte-bruine pigment (eumalanin). Bij effen-kleurige (a/a) katten (non-agouti) wordt de pigmentvorming geremd voor het onderste deel van de haar. Dit leidt dit tot een smoke kleur. Smoke kleurige katten zien er donker uit, maar hebben een lichte ondervacht die te zien is als je de haren uit elkaar zou duwen. Voor tabby katten (A/-), zoals de bengaal, zorgt het I-gen voor een zilveren ondervacht. Niet-zilver duiden we aan met (i). In sommige gevallen kan de aanmaak van pigment in het onderste deel van de vacht niet helemaal onderdrukt worden, waardoor de vacht nog lichte bruintinten kan bevatten. Dit noemen we tarnish en is vaak ongewenst door fokkers.

Bij tabby katten zijn er ook nog een set andere genen (polygenen) die de lengte van de banden in agouti haren kunnen aanpassen, met andere woorden: hoe snel er gewisseld wordt tussen de zwart en zilver. Effectief bepaald dit in hoeverre de bovenste helft van de haar nog pigment krijgt. Dit wordt het Wideband-effect genoemd (Wb = wideband actief, wb = wideband niet actief). Wideband heeft geen effect op effen-kleurige katten (non-agouti a/a). 

Illustratie van het patroon van een tipped, shaded, tabby haar (zilver of goud) en smoke haar (alleen zilver). 

Reguliere tabbies zijn wb en de Wideband is niet actief. Bij shaded heeft minder dan de (bovenste) helft van een haar nog pigment.  Bij chinchilla (ook wel tipped of shell genoemd) heeft alleen het puntje van de haar nog pigment. Wideband komt dus voor in gradaties en wordt daarom aangeduid als Wb (shaded) tot Wb++ (sterk chinchilla). Wideband heeft ook effect op black of brown tabby katten, dus de niet-zilver katten. Daar zorgt het voor een “golden” effect.  Een golden shaded of tipped katten is dus niet zilver (i/i), maar wel Wideband (Wb tot Wb++). Golden smoke bestaat niet, omdat smoke door het zilver I-gen veroorzaakt wordt en niet door het Wideband-effect. 

Het zilver-gen (I) is dominant over niet-zilver (i). Een (I/i) zilver kat kan zowel zilveren als bruine kittens als nageslacht hebben. Een (I/I) zilver kat brengt alleen maar zilveren kittens voort. Het zilver-gen kan tot op heden nog niet getest worden en daarom kan alleen op basis van voortgebrachte nestjes worden vastgesteld of een kat I/i is (als er ooit wel een bruin kitten bij een nestje zit) of vermoedelijk I/I is (als er altijd alleen maar zilveren kittens bij zitten). Hieronder zijn voorbeelden te zien van het zilver en gold chinchilla-, shaded-,  tabby- en smoke-effect voor een brits korthaar. 

De genen voor strepen en vlekken: T-genen

Tabby-genen: MakReel, Classic, Spotted en ticked

Wilde katten zoals tijgers, luipaarden of jaguars zijn beroemd vanwege hun prachtige vlekken, rozetten of strepenpatroon. Een vacht met deze patronen noemen we ’tabby’ (ook wel cyperse in Nederland). Tabby katten zijn agouti (A/-). Er zijn 4 soorten tabbies:

  • Mackerel: een gestreepte kat, vernoemd naar het strepenpatroon van de makreel (vis).
  • Classic: een kat met ‘swirls’ van strepen, ook wel gemarmerd of blotched genoemd.
  • Spotted: een kat met vlekken.
  • Ticked: een kat zonder zichtbare strepen- of vlekkenpatroon, zoals bij de abbesijn.

Als je naar de individuele haren zou kijken bij een tabby kat, dan zijn de haren bij het gestreepte of gevlekte gedeelte voorzien van meer zwart-bruin pigment. Terwijl de haren bij de lichte delen voorzien zijn van minder zwart-bruin pigment. De mate van Agouti varieert dus over de vacht.

Tabby

Het woord ‘tabby’ refereert naar een gestreepte (golvende) zijden taft. De naam is een verbastering van ‘attābī, een afkorting van Al-‘Attabīya, een wijk in Bagdad waar de zijde werd geproduceerd in de 16e eeuw. De naam voor het kleed werd in het Middeleeuwse Latijn overgenomen als attabi, en vervolgens in het Frans als tabis.

In Nederland kennen we de term cyperse voor gestreepte katten. Het is niet duidelijk waar dit vandaan komt. Mogelijk van de handel van dit soort kleden door Venetiaanse kooplieden via Cyprus.

Illustratie van de vachtopbouw bij een black tabby bengaal, waarbij de mate van agouti varieert over de vacht.  Bij de lichte plekken hebben de haren een grotere hoeveelheid (bredere banden) van rood-geel pigment (phaemelanin), terwijl bij de zwarte delen de haar bijna geheel uit het zwarte pigment (eumelanin) bestaat.

Er zijn meerdere genen verantwoordelijk voor Tabby patronen:

Mackerel (Mc) en classic (mc): het mackerel gen zorgt voor het strepen patroon, terwijl katten met een classic patroon een gemarmerde vacht hebben. Mackerel (Mc) is dominant over recessief classic (mc).

Ticked (Ta): Dit is een grotendeels dominant gen, wat de strepen verwijdert van een mackerel/classic tabby, waardoor de kat een uniforme agouti vacht overhoudt. Een Ta/ta  heeft geen strepen meer op het lichaam, maar nog wel op de poten, gezicht, nek en staart. Een Ta/Ta kat heeft alleen nog zichtbare strepen op het gezicht. Een ta/ta kat is niet ticked en heeft dus wel strepen.

Spotted (Sp): dit duidt de verzameling van genen (polygen) die ervoor zorgen, dat de strepen van een mackerel worden onderbroken en dus zorgt voor vlekken (zoals bijvoorbeeld bij een cheetah). Bij een Sp/Sp kat zijn er volledige vlekken. Bij een Sp/sp worden de strepen slechts deels onderbroken en liggen de vlekken nog deels aan elkaar. Bij sp/sp worden de strepen niet onderbroken. Spotted (Sp) heeft geen effect op katten met een classic patroon (mc/mc).

Toyger met mackerel patroon
Mc/- en sp/sp

American shorthair met classic patroon
mc/mc (elke Sp)

Egyptian Mau met spotted patroon
Mc/- en Sp/Sp

Abessijn met ticked patroon
Ta/Ta (elke Mc en Sp)

Men kan zich natuurlijk afvragen hoe het eigenlijk kan, dat een kat überhaupt een strepen- of vlekkenpatroon ontwikkelt. Hoe ‘weet’ een vacht nu dat er op sommige plekken donkere haren geplaatst moeten worden en pas een stuk verder weer lichte haren? Deze vraag is heel lang onbeantwoord gebleven en pas zeer recent, in 2021, is er een artikel in Nature verschenen, waarbij er meer bekend is geworden over het mechanisme wat verantwoordelijk is voor vlekvorming. Het blijkt dat al bij de huidvorming in de embryonale fase bepaald wordt waar de vlekken komen. Meer hierover is hier, hier en hier te lezen.

Bengalen kunnen niet alleen over spots beschikken, maar over (donut) rozetten, waarbij de vlekken in het midden donkerbruin zijn met een zwarte ring er omheen. Of bengalen kunnen een marble patroon hebben, waarbij de classic swirls onderbroken zijn en er meerdere kleuren te zien zijn in het marble patroon. Een tussenvorm is de clouded rozetted bengaal, waarbij de rozetten heel groot zijn en tegen elkaar aan liggen. Hoe de rozetten gevormd worden en welke genen daarvoor verantwoordelijk zijn, is niet precies bekend. Maar gemakshalve wordt deze eigenschap aangeduid met de Bengal-modifier of Bengal-markings (Bm), waarbij de modifier voor die voor rozetten en marble zorgen (Bm) dominant is over de basis mackerel/classic en spotted patronen (bm).  Een bengaal met geïsoleerde rozetten is dus Mackerel (Mc/-), Spotted (Sp/Sp) en heeft de Bengal modifier (Bm/-). Een bengaal met clouded rozetten is Mackerel (Mc/-), heeft spots die deels aan elkaar liggen (Sp/sp) en en heeft de Bengal modifier (Bm/-). Een marble bengaal heeft een classic patroon (mc/mc) en de Bengal modifier (Bm/-).

  • Rozetten: Bm/-, Mc/-, Sp/Sp, ta/ta
  • Clouded rozetten: Bm/-, Mc/-, Sp/sp, ta/ta
  • Marble: Bm/-, mc/mc, any Sp, ta/ta

 

Bengaal met rozetten

Zilver bengaal met clouded rozetten

Bengaal met marble patroon

Genen voor de witte vacht: W-genen

W-genen: Witte vacht, vlekken En sokjes

Een kat met zwart-witte vacht is waarschijnlijk één van de meest voorkomende kleuren van normale huiskatten. Een witte vachtkleur, vlekken of sokjes wordt veroorzaakt doordat de cellen die pigment produceren (melanocytes) zich niet verspreiden naar de huidlaag tijdens de ontwikkeling van de embryo, waardoor een haar tijdens de groei niet van pigment voorzien kan worden. Deze stoornis wordt veroorzaakt door een defect in de zogenaamde KIT-genen. Bij dominant wit (W) zijn er helemaal geen pigment producerende cellen aanwezig in de huid, waardoor de vacht dus geen kleur kan krijgen. Dit gen veroorzaakt ook blauwe ogen en doofheid. Bij witte kat met 2 blauwe ogen is 60-80% volledig doof. Bij witte katten met 1 blauw oog is 30-40% doof en bij witte katten met een andere oogkleur is 10-20% doof, waarbij het resterende deel vaak – in verschillende gradaties – verminderd gehoor heeft.

Bij katten met een deels witte vacht of witte vlekken (Ws) verspreiden de pigmentcellen zich naar een deel van de huid. Daar kan de vacht zijn normale kleur krijgen (zwart, rood, tabby etc) en de rest is wit. Deels witte katten hebben geen last van doofheid. Katten zonder witte vacht duiden we aan met (w). Ws/Ws katten hebben vaak meer wit dan Ws/w katten. De mate van wit op de vacht kan heel erg verschillen. De Turkish Van heeft alleen maar kleur op de oren en staart en de rest van de kat is volledig wit. Dit noemen we een Van-patroon. Katten met slechts enkele vlekken worden “harlekijn” noemt. Bicolor katten hebben een grotere hoeveelheid (onregelmatige) vlekken. Het patroon van katten die een zwart gezicht en een grote vlek op hun rug hebben heet “kap en zadel”. Wanneer een groter deel zwart is noemen we het “masker en mantel” en katten die alleen nog een witte borst en voeten hebben lijken een smoking aan te hebben en worden daarom “tuxedo”-katten genoemd.

Tenslotte zijn er nog katten met alleen maar witte sokjes (wg), wat veroorzaakt wordt door een andere mutatie. Bij heilige Birmanen is dit zelfs onderdeel van de rasstandaard geworden en zijn alle Birmanen wg/wg. De witte sokjes mutatie wg is volledig recessief. De volgorde van dominantie van wit is: W > Ws > w > wg.

  • W/-: volledig witte kat.
  • Ws/Ws: kat met witte vlekken of grotendeels wit
  • Ws/w: zelfde als Ws/Ws, maar vaak minder wit
  • Ws/wg: kat met witte vlekken en witte sokjes.
  • w/w: normaal of niet witte kat (afgezien van albino).
  • w/wg of wg/wg: kat met witte sokjes.

Overigens zijn de witte sokjes bij Ragdolls afkomstig van een ander dominant gen (aangeduid met Sb, Sm of s2). Het effect van dit gen zijn witte voetjes, kin en een witte strook aan de onderkant van het lichaam tot de staart.

De genen voor haarlengte, krullen, kaalheid, bengaal fuzzy en glitter

L-genen: langhaar of korthaar

L-genen zijn verantwoordelijk voor de lengte van de vacht. Korthaar (L) is dominant over de langhaar (l). Langharige katten dragen dus twee genen van de recessieve variant en zijn dus l/l. Een studie uit 2007 wees uit dat de haarlengte veroorzaakt wordt door vier mutaties van de zogenaamde fibroblast growth factor 5 (FGF5) gen. Mutatie 1 en M2 zijn uniek voor Ragdolls en Noorse boskatten respectievelijk. M3 werd alleen gevonden in Maine Coones en Ragdolls. M4 werd gevonden in alle langharige katten.

Rex-mutatie voor krullend haar

Naast korthaar en langhaar zijn er ook katten met krullend haar, dit noemen we de ‘rex’-mutatie. Bij katten zijn er verschillende mutaties bekend, waaronder r (bij cornish rex), gr (bij german rex), re (bij devon rex), ro (bij oregon rex), se (bij selkirk rex) en Lp (bij LaPerm). Momenteel zijn er slechts 4 rex katten internationaal erkend: Cornish Rex, devon Rex, LaPerm en Selkirk rex.

H-genen: haarloze of kale katten

Tenslotte zijn er ook nog kale katten, waarvan de (Canades) sphynx de bekendste is. Bij de sphynx wordt dit veroorzaakt door het recessieve hr-gen (hairless). Andere kale katten zijn de Peterbald en Russische Donskoy (Don-sphynx), waar de kaalheid veroorzaakt wordt door het dominante Hp gen.

Fuzzy fase bij bengalen

Als bengaal kittens een week of 3-4 oud zijn krijgen ze een langere pluizige vacht, waardoor hun patroon tijdelijk minder goed zichtbaar is. Dit noemt men de ‘ugly fuzzy’ fase en is afkomstig van de wilde voorouder, de Aziatische tijgerkat (ALC). Bij wilde katten komt de fuzzy vaker voor. Het meest duidelijke voorbeeld is bij cheetah welpen, waarbij de hele rug voorzien is van een strook lang haar, zie de foto hieronder. De fuzzy fase verhoogt de kans op overleving bij wilde katten. De fuzzy vacht valt samen met de periode waarop de welpen langzaam het nest verlaten en op onderzoek uit gaan. Een fuzzy vacht biedt extra camouflage tussen het hoge gras en het biedt ook extra bescherming bij slecht weer.  Daarnaast lijkt een cheetah kitten in de fuzzy fase van afstand op een honingdas. Een honingdas is een van de meest onverschrokken dieren en berucht vanwege zijn ongemene felheid en vechtlust, waardoor hyena’s, luipaarden en zelfs leeuwen ze liever links laten liggen.  Na een maand of 4-5 klaart de vacht van de bengaal weer op, waardoor zijn prachtige patroon weer zichtbaar wordt. De uiteindelijke kleur en patroon van de vacht wordt bereikt bij een leeftijd van 12 maanden.  

Cheetah moeder met haar welpen die duidelijk in de fuzzy fase zijn.

Verloop van de fuzzy fase bij de Bengaalse tijgerkat.

Glitter bij bengalen

De laatste eigenschap die we zullen beschrijven in dit artikel is glitter bij bengalen. Waar bengaal kittens door een ‘ugly fuzzy’ fase gaan, maken volwassen bengalen dit ruimschoots goed met een prachtige vacht die eruit kan zien alsof iemand er sterrenstof overheen heeft gestrooid. Dit wordt veroorzaakt door het glitter-gen. Helaas beschikken niet alle bengalen over deze eigenschap. De kleur van de glitter is afhankelijk van de kleur van bengalen. Charcoal bengalen hebben zilver glitter, bruine bengalen hebben goud glitter en zilveren bengalen hebben kristal glitter. Melanistic bengalen kunnen geen glitter hebben. Uit studies blijkt dat er twee soorten glitter zijn: satijn en mica. Het recessieve satijn glitter-gen (gn) veroorzaakt luchtbelletjes in de haren, waardoor het licht gebroken wordt en de vacht een zachte, zijdeachtige uitstraling krijgt. Daarnaast bestaat er nog het mica-effect, waarbij er zich sterk reflecterende silicaat kristallen bevinden in de puntjes van de haren. Dit wordt veroorzaakt door het recessieve mica-gen (mi). Bengalen met satijn en mica zijn dus (gn/gn) en (mi/mi). Het glitter effect is afkomstig van de Indiase kater die door Jean Mill is gebruikt in haar fokprogramma: Milwood Tory of Delhi, de oervader van de bengalen (zie het artikel over de geschiedenis van de bengalen).

‘Mica’ glitter bij een black tabby bengaal

‘Satijn’ glitter bij een seal mink bengaal

Overzicht van alle genen in een tabel

Alle genen verantwoordelijk voor de vachtkleuren en patronen van de kat zijn in onderstaande tabel weergegeven met een uitsplitsing naar de dominante gen en de recessieve mutatie.

GenDominantRecessief
AgoutiA - agouti (wilde type)
Apb/a - charcoal
a - non-agouti (effen kleur)
Zwart/BruinB - zwart/bruinb - chocolate
bl - cinnamon
Kleur (Color) C - volkleurcb - burmees colorpoint
cs - siamees colorpoint
c - albino
DilutionD - onverdundd - verdund:
zwart/bruin → blauw
chocolate → lilac
cinnamon → fawn
oranje → crème
Dilution modifierDm - veranderd d/d kleuren:
Blauw/lilac/cinnamon → caramel
Crème → abricot
dm - geen effect
Amber (Extentie)E - produceerd zwart pigente - zwart pigment → rood
er - burmees russet
Glitter gn - bengaal satijn
mi - bengaal mica
HaarloosHp - Don sphynx en Peterbaldhr - Canadese sphinx
Inhibitor (Zilver)I - zilveri - niet zilver
Lang haarL - korthaarl - lang haar
OranjeO - oranje/roodo - wilde type
RexLp - Lapermr - cornix rex
re - devon rex
gr - german rex
ro - oregon rex
se - selkik rex
Spotted TabbySp - dominante modifier:
Mc → spotted
sp - niet gevlekt
TabbyMc - Mackerelmc - classic/blotched
Tabby - Bengal modifierBm - rozetten or marblebm - basis mackerel, classic of spotted
Ticked TabbyTa - uniforme agouti vacht.
Dominant over Mc en Sp
ta - gevlekt of gestreepte vacht
WitW - wit.
Maskeert alle kleuren
Ws - witte vlekken
w - niet wit (gekleurd)
wg - witte voetjes/sokjes
WidebandWb - wideband actief:
non-agouti → smoke
agouti → shaded/chinchilla
(i/i + Wb = gold)
wb - wideband niet actief

Vijf voorbeelden van de complete genetische beschrijving van de kat

Alle genen die hierboven beschreven zijn, bepalen gezamenlijk de kleuren en het patroon van de vacht van de kat. Hieronder staan vijf voorbeelden van verschillende katten en welke genetische beschrijving bij iedere kat hoort.

Zwarte Siberische langhaar

a/a, B/-, C/-, D/-, i/i+wb,
L/L,  w/w, o/o

Lilac Burmees

a/a, b/b, cb/cb, d/d, i/i+wb,
L/L, w/w, o/o

Blue point bicolor Ragdoll

a/a, B/-, cs/cs, d/d, dm/dm, i/i+wb, l/l, Ws/Ws, o/o

Zilver tabby Brits korthaar

A/-, B/-, C/-, D/-, I/- wb, L/L,
mc/mc, sp/sp, w/w, o/o

Red tabby spotted bicolor

A/-, B/-, C/-, D/-, i/i+wb, L/L, Ws/Ws, mc/mc, Sp/Sp, O/-

Testen van de vachtkleur kan bij UC Davis 

Benieuwd geworden welke kleurgenen uw kat heeft? Het testen van de kleur van een kat kan bij verschillende laboratoria in de wereld. Een van de bekendste is het veterinair genetica laboratorium van de Universiteit van Californië in Davis in de VS. Bengalen kun je hier laten testen op Agouti (A), charcoal (Apb), Bruin (B), Colorpoint restricties (C), Dilute (D) en Amber (E). Voor onze cattery gebruiken wij dit lab ook en de resultaten van de kleurtesten kun je ook terugvinden bij de documenten voor onze poezen en katers.